How do we feed the city?

Interview

Inauguratie Esther Veen: onderzoeker met een ‘handen uit de mouwen’-mentaliteit

Woensdag aanstaande vindt de inauguratie van Esther Veen als lector Stedelijke Voedselvraagstukken plaats. Ze is al een tijdje bezig, maar vanaf die dag is het ‘Flevo Campus-lectoraat' officieel een feit. Wat kunnen we de komende tijd van haar verwachten?
  •  Leestijd 7 minuten
Esther Veen

Waar houd je je als lector mee bezig?

‘Ik doe samen met mijn collega’s verschillende onderzoeken rondom het thema voedselroutines, al dan niet in samenwerking met Flevo Campus, en schrijf daar dan bijvoorbeeld artikelen of blogs over. Zo hebben we via het burgerpanel van de gemeente Almere een grote enquête uitgezet om te onderzoeken in hoeverre Almeerders gebruik maken van de rijke, multiculturele voedselomgeving hier. In een ander project interviewden we vegetariërs in Almere om meer zicht te krijgen op de mate waarin een vegetarisch eetpatroon wordt gefaciliteerd door de sociale omgeving. Die interviews zijn we nu aan het analyseren.

'Ik geef graag les, ik krijg energie van het werken met studenten'

Zo zijn er allerlei verschillende projecten, sommige groter dan andere. Soms zijn er ook studenten bij betrokken, die ik dan begeleid in hun onderzoek. De resultaten van onderzoek koppel ik terug naar de studenten door ze te gebruiken in onderwijs. Ik geef regelmatig gastcolleges, en geef nu ook het vak ‘Research Methodology for European Food Business’. De studenten zijn praktisch ingesteld en bij Aeres heerst een ‘mouwen opstropen en aanpakken’ mentaliteit. Ik ben ook zo, dus dat matcht heel goed.’   

Welk doel heb je voor ogen met je lectoraat?

‘Ik heb mezelf als opdracht gegeven onderwijs en onderzoek dichter bij elkaar te brengen. Ik zie dat ze ver van elkaar af staan: studenten weten niet wat de lectoraten doen, en lectoraten zijn nauwelijks bij onderwijs betrokken. Op de universiteit zijn de meeste medewerkers zowel docent als onderzoeker, en begeleiden ze ook studenten in hun werk. Op het hbo zijn die functies vaak wat meer gescheiden. In mijn lectoraat wil ik ze dichter bij elkaar brengen door zelf een rol te spelen in onderwijs en studenten te betrekken bij het lectoraat en de onderzoeken die we doen.  

Verder wil ik een verbindende factor zijn tussen Aeres Hogeschool en Flevo Campus. Dat doe ik onder andere door veel in projecten van Flevo Campus te werken. Ik denk het liefst al mee in de voorbereidende fase, zodat de data meteen in een wetenschappelijk kader terecht komen. Dat proces is volop in ontwikkeling.’

‘Het mooie aan Flevo Campus is dat het onderzoek uit de ivoren toren haalt. Het pand FC De Toekomst, in het centrum van Almere, brengt onderzoek dichtbij de mensen. Zo voelt de doorsnee Almeerder zich gehoord.’

‘Ik doe zelf natuurlijk ook onderzoek, en betrek daar zoveel mogelijk studenten bij. Ik wil voedselroutines van de gemiddelde burger in kaart brengen. Mijn medewerkster Sara deed bijvoorbeeld een kleine pilotstudie onder mensen met een smalle beurs, om te kijken hoe zij eten en wat hen in de weg staat om gezond(er) te eten. Als je voedselroutines van mensen kent, zie je ook waar mogelijkheden liggen om ze te veranderen.’ 

Na een vrij algemene studie hield je je een tijd lang bezig met stadslandbouw. Hoe kwam je terecht bij voedselvraagstukken?

‘Ik wilde vroeger ontwikkelingswerker worden, daarom koos ik in eerste instantie voor internationale ontwikkelingsstudies. Na mijn afstuderen werkte ik kort als consultant bij een not-for-profit bureau dat zich bezighield met tropische commodities als palmolie en soja maar dat was niet echt een plek voor mij. Via via kwam ik terecht bij Wageningen Plant Research in Lelystad, een van de onderzoeksinstituten van Wageningen Universiteit & Research (WUR). Ik deed daar onderzoek op het gebied van multifunctionele landbouw en stadslandbouw, en daarna mijn promotieonderzoek naar buurtmoestuinen in Nederland. Als je het over stadslandbouw en buurtmoestuinen hebt, kom je al snel uit bij voedsel.’

Van buurtmoestuin naar voedselvraagstukken

‘Na mijn promotie ging ik werken bij de Leerstoelgroep Rurale Sociologie, en was het mijn taak om me meer te specialiseren richting gezondheid. Vanuit mijn interesse in stadslandbouw bewoog mijn ontwikkeling zich in de richting van de groene stad, en groen en gezondheid. Voedsel speelt daarin natuurlijk een belangrijke rol. Ik ben nu bij dit lectoraat weer een beetje weg van het algemenere thema gezondheid en meer specifiek gefocust op voedsel.’

Was het een bewuste keuze om je werkterrein te verleggen van de universiteit (Wageningen) naar het hbo (Aeres Hogeschool)?

‘Ik wilde niet per sé naar het hbo, maar ik wilde me wel graag verder ontwikkelen. Ik werkte al heel lang bij verschillende onderdelen van Wageningen en was echt toe aan iets anders. Ik kende Aeres al een beetje uit eerdere projecten die ik daar had gedaan, en een lectoraat was helemaal nieuw voor mij. De stap naar het hbo voelde voor mij logisch; mijn werk in Wageningen was ook vaak toegepast – ik deed bijvoorbeeld veel met de Wetenschapswinkel van Wageningen. En in het algemeen zijn mijn artikelen veelal gebaseerd op empirie: ik verzamel eerst data en gebruik dan theorie om die te analyseren en te duiden. Dat past ook goed binnen het hbo.’

Flevo Campus staat bekend om actie-onderzoeken en wil ook zorgen voor verbeteringen. Wat zouden verbeteringen kunnen zijn?

‘Ik denk dan bijvoorbeeld aan het stimuleren van vegetarisch eten. Dat kun je het meest effectief doen door vegetarisch eten te normaliseren, en door het makkelijk te maken om voor vegetarisch voedsel te kiezen. Ik hoorde laatst een McDonalds reclame maken voor hun vegetarische burger, dat zegt mij dat het steeds normaler wordt. Waar je tien jaar geleden nog werd gezien als een ‘geitenwollensokkentype’ als je vegetarisch at, is dat nu niet zo. Je merkt dat er verandering in de lucht zit. Er is duidelijk een verschuiving gaande, en ik denk niet dat die nog te stoppen is. 
 
Weet je wat mooi zou zijn? Als we over een aantal jaar tegen mensen die (veel) vlees eten aan zouden kijken zoals we nu aankijken tegen mensen die roken. Dat vlees eten de uitzondering wordt in plaats van de norm. Neem bijvoorbeeld alcoholvrij bier, daar werd in het begin ook heel lacherig over gedaan. Inmiddels kijkt niemand er meer raar van op als je in de horeca een alcoholvrij biertje bestelt.’

Cookie toestemming
We gebruiken geanonimiseerde tracking cookies op onze website