Onderzoek
Low Food Labs starten met graan
Zoektocht naar gastronomisch potentieel
Hoe kunnen culinaire technieken oplossingen bieden voor uitdagingen in het voedselsysteem? Dat is de vraag waar de Low Food Labs om draaien. Veel nieuwe kennis en innovatie op het gebied van voedselproductie is ontstaan doordat koks en kleinschalige voedselondernemers op een andere manier naar producten durfden te kijken. Met oeroude conserveringsmethoden, culinaire bereidingstechnieken en uitgebreide productkennis waren zij grondlegger van voedselinnovaties die bepalend zijn voor hoe wij nu eten.
Tijdens een Low Food Lab gaan voedselproducenten en -ontwikkelaars, wetenschappers, chef-koks en andere culinaire creatievelingen aan de slag met actuele voedselvraagstukken die spelen in Flevoland en daarbuiten. Vanuit gastronomisch perspectief wordt het potentieel van nieuwe, vergeten, nog niet onderzochte, ondergewaardeerde producten in Nederland aangetoond.
Connectie met Flevoland
Flevo Campus ziet veel potentie in het experimentele onderzoek van de Labs, waar door een culinaire bril naar voedselvraagstukken wordt gekeken. Voor Flevo Campus is de connectie met de provincie Flevoland hierin belangrijk. Flevoland is een van de belangrijkste voedselproducerende provincies van Nederland, waar op het gebied van actuele thema’s als voedselzekerheid en verduurzaming van het voedsel- en landbouwsysteem zeer interessante vraagstukken spelen. Voor deze vraagstukken kan het Low Food Lab mogelijk een uitkomst bieden.
Wat is de kracht van de Low Food Labs?
- De Labs zijn objectief en per definitie onderzoekend: de uitkomst van een Lab is vooraf niet bekend
- Samenwerking met een groot netwerk van voedselprofessionals
- Altijd gericht op Flevolandse voedselvraagstukken
- Resultaten zijn open source en transparant en daarmee voor iedereen beschikbaar
- Geen commerciële drijfveer
- Het onderzoek is innovatief door gastronomisch perspectief
Duurzame systeemoplossing voor voedertarwe
Een goed voorbeeld is het Lab dat gister van start ging. Het gaat over voedertarwe. Akkerbouwers geven hun land eens in de zoveel jaar rust door er een ander gewas op te zetten, ’tussenteelt’ wordt dat genoemd. Een van de bekendste tussenteeltgewassen is tarwe. Tarwe zorgt voor een goede bodemgezondheid en houdt de vruchtbaarheid van de grond op peil. Hoewel deze tarwe in potentie geschikt zou zijn voor diverse baktoepassingen, kiezen de meeste boeren er toch voor het als veevoer te verkopen. Om tarwe van bakkwaliteit te krijgen moet een boer namelijk extra kunstmest gebruiken en dat kost meer geld dan de meerwaarde die baktarwe per ton oplevert. Ook het wisselend aantal zonuren maken het lastig om in Nederland tarwe van bakkwaliteit te telen.
De meeste tarwe die als tussenteelt verbouwd wordt vindt daarom nooit zijn weg naar de consument maar eindigt als voer voor dieren. Zonde vinden wij bij Flevo Campus, omdat het een gewas is waar volgens ons nog veel meer mee gedaan kan worden. Om dit te laten zien zullen diverse voedselproducenten gaan experimenteren met de voedertarwe.